Op school leer je het belang van inspraak en democratische betrokkenheid, iets waar je best niet te veel op hoopt wanneer je begint te werken. Onderzoek toont echter juist een duidelijke link tussen inspraak op het werk en brede democratische betrokkenheid. Onze autoritaire werkomgevingen en het weren van vakbonden betekenen dus in de praktijk een verzwakking van ons algemeen democratisch bestel.
De in november voorgestelde International Civic and Citizenship Education Study biedt een mooi internationaal vergelijkend plaatje van de burgerschapskennis, vaardigheden en attitudes bij leerlingen (Sampermans et al., 2017). Voor Vlaanderen valt het op dat de politieke kennis van leerlingen stijgt, maar dat ze in vergelijking met andere landen minder gericht zijn op (toekomstige) participatie als burger in het democratisch proces. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er in Vlaamse scholen minder kans is om dit op school al doende te leren, bijvoorbeeld via een leerlingenparlement.
Het aanleren van zulke kennis, vaardigheden en attitudes zit eveneens in de vakoverschrijdende onderwijseindtermen rond burgerzin en burgerschapseducatie. De onderliggende motivatie is steeds dat een gezonde democratische samenleving democratisch betrokken burgers vereist, en zij hiervoor de nodige kennis, vaardigheden en attitudes moeten hebben. Het onderwijs speelt hierin een socialiserende rol, zowel via de theorie in de les, als via het creëren van ruimte op school om democratische betrokkenheid ‘te oefenen’.
Democratie is meer dan het kieshokje
Democratische betrokkenheid leren en uiten is dus niet beperkt tot het kieshokje en parlementaire halfrond. We vinden het – zeker sinds het einde van de jaren 60 – in toenemende mate normaal dat ook in onze scholen, universiteiten, organisaties, vrijetijdsverenigingen, gezinnen, etc. participatief-democratische principes primeren én dat ‘democratisch gedrag’ wordt (aan)geleerd.
Opvallend genoeg ontspringen de organisaties waar we de hoofdmoot van ons wakkere leven doorbrengen in grote mate deze democratische dans. In ondernemingen blijft namelijk vooral hiërarchische (management)controle het basisprincipe. Democratische vormen van werknemersparticipatie zoals vakbonden worden vaak geweerd, en men ziet de werkvloer spontaan zeker niet als een leerplek voor democratische betrokkenheid. Onterecht.
Vakbonden en democratische betrokkenheid
Zo is het positieve effect van vakbondslidmaatschap op democratische betrokkenheid een gedurig terugkerende onderzoeksbevinding. Vakbondsleden gaan bijvoorbeeld systematisch meer stemmen in verkiezingen dan niet-vakbondsleden, en ze hebben een grotere kans om zelf te kandideren. De belangrijkste verklaring hiervoor is – net zoals in scholen – socialisatie (Bryson et al., 2014). Doorheen vakbondsbetrokkenheid leren werknemers (gezamenlijk) inspraakpraktijken kennen en benutten, en ze ervaren dat dit effectief kan zijn. Deze kennis en ervaringen zijn dan toepasbaar in het democratisch proces buiten de werkvloer.
Een pas verschenen studie bevestigt dit vakbondseffect op democratische betrokkenheid, zowel voor individueel vakbondslidmaatschap als voor de aanwezigheid van een vakbond op je werkplek (Budd, Lamare & Timming, 2017). Deze studie analyseert voor een 14.000-tal respondenten uit 27 Europese landen hun mate van individuele democratische betrokkenheid. Deze democratische betrokkenheid wordt gemeten op basis van een samengenomen set indicatoren: geïnteresseerd zijn in politiek, lid zijn van een politieke partij, een petitie ondertekend, een product geboycot, aan een betoging deelgenomen, een politieke vertegenwoordiger gecontacteerd, etc.
Budd en collega’s gaan naast dit vakbondseffect voornamelijk in op het effect van individuele inspraak van werknemers: kan je als werknemer (mee) beslissen over hoe de organisatie werkt en hoe je eigen dagelijks werk is georganiseerd? Hoe hoger de beoordeling van respondenten van deze individuele inspraak op hun werk, hoe hoger hun mate van democratische participatie. Dit effect is ook uitgesproken: sterke individuele inspraak op je werkplek verhoogt bijvoorbeeld de kans om te gaan stemmen met 6%. Ter vergelijking, het geschatte positieve effect van deur-tot-deurwerving om te gaan stemmen in Europese landen zonder stemplicht, is nauwelijks één percent.
Autoritaire werkplekken schaden democratie
De blinde vlek voor democratie in ondernemingen is opvallend. Nadat scholieren en studenten geleerd hebben hoe belangrijk participatie en democratische betrokkenheid is, stellen ze best hun verwachtingen bij op het moment dat ze de fabriekspoort of het kantoorgebouw binnengaan. Het democratisch deficit op de werkplek is bovendien niet gelijk verdeeld: afhankelijk van je sociale klasse en je positie in de organisatie of de sector waarin je terechtkomt, heb je aanzienlijk meer of minder inspraak.
Cru gesteld, gezien de robuuste effecten op democratische participatie, betekenen het in stand houden van autoritaire werkomgevingen en het weren van vakbonden in de praktijk een verzwakking van ons algemeen democratisch bestel. Hoog tijd dat vakbonden hun breder democratisch effect wat meer in de verf zetten – en dus ook hun interne basisdemocratie versterken – en wij de werkplek integreren in onze discussies over een gezonde democratie.
Referenties
Bryson, A., Gomez, R., Kretschmer, T., & Willman, P. (2014). What Accounts for the Union Member Advantage in Voter Turnout? Evidence from the European Union, 2002-2008. Relations Industrielles / Industrial Relations, 69(4), 732–765.
Budd, J. W., Lamare, J. R., & Timming, A. R. (2017). Learning about Democracy at Work: Cross-National Evidence on Individual Employee Voice Influencing Political Participation in Civil Society. ILR Review.
Sampermans D., Maurissen L., Louw G., Hooghe M., Claes E. (2017). ICCS 2016 rapport Vlaanderen. Een onderzoek naar burgerschapseducatie in Vlaanderen, 208 pp. Leuven: Centrum voor Politicologie.