Nieuwe Europese enquêtegegevens tonen hoe een overduidelijke en gedurig groeiende meerderheid van de Belgen wil dat de overheid de inkomensongelijkheid aanpakt. Een vraag zo wijdverspreid, dat zelfs een meerderheid van Open Vld, CD&V en N-VA-stemmers hier voor wil gaan. De regeringspartijen blijven echter stokdoof.
Vind je dat de overheid maatregelen moet nemen om de inkomensverschillen te verminderen? Het grootschalige European Social Survey (ESS) vraagt dit al sinds 2002 iedere twee jaar aan de Europeanen. Deze maand is de meest recente set ESS-gegevens gepubliceerd, verzameld voor België tussen september 2016 en januari 2017.
Ook deze nieuwe cijfers zijn duidelijk over de houding t.o.v. inkomensongelijkheid: een uitgesproken meerderheid wil dat de overheid hier tegen ingrijpt. Zo geeft voor België 72% van de respondenten aan dat ze (helemaal) eens zijn met bovenstaande stelling, een percentage vergelijkbaar met onze buurlanden Duitsland en Frankrijk, en wat hoger dan Nederland (60 procent) en Groot-Brittannië (64 procent).
Met de survey-foutenmarge is er enige voorzichtigheid geboden bij het interpreteren van jaar-op-jaar veranderingen, maar de algemene trend is wel duidelijk. Zo is sinds de vorige bevraging in 2014 de vraag om inkomensongelijkheid aan te pakken in België en al haar buurlanden toegenomen. In België is zelfs sinds 2004 het democratisch draagvlak voor overheidsinterventie enkel maar aan het groeien – inclusief dus tijdens de huidige regeringsperiode.
Met zulk een uitgesproken meerderheid onder alle Belgen, is het dan ook niet verbazend dat je ook een meerderheid vindt in elke kiezersgroep. Wanner we kijken per partij waar men bij de laatste verkiezingen op gestemd heeft, dan zien we dat de steun voor overheidsinterventie duidelijk langs de traditionele economisch links-rechts as loopt.
Zo kent het de laagste steun onder Open Vld stemmers, maar zelfs daar is een meerderheid van 56 procent voorstander. Het loopt op met 64 procent onder N-VA stemmers, 67 procent voor CD&V, 69 procent voor MR en 83 procent voor CDH. Aan de linkerzijde gaat het telkens om 80 à 90 percent die (sterk) akkoord is.
Een eerdere Minerva-analyse beschreef hoe in Vlaanderen er ook een duidelijke meerderheid van 75 procent de huidige inkomensongelijkheid te groot vindt. Er is dus én een grote meerderheid die zich uitspreekt tegen de huidige inkomensongelijkheid, én een duidelijke meerderheid die wil dat de overheid hier iets aan doet. Het blijft een verbazend schouwspel – stijgend populisme of niet – hoe partijen er in slagen een meerderheid van hun kiezers op bepaalde thema’s zo selectief te negeren.
Wanneer de regering haar kiezers zou volgen, zou ze in principe het progressief karakter van de inkomensbelastingen nog moeten versterken, i.p.v. ze te verzwakken via voorstellen zoals een vlaktaks. Een onwaarschijnlijk scenario, maar het feit dat er in elk kiespubliek een meerderheid te vinden is tégen het huidige niveau van inkomensongelijkheid en vóór overheidsmaatregelen om dit te verminderen, zou dan minstens de oppositiepartijen moeten warm krijgen voor profilering op dit thema.